Naar de hoofdinhoud Naar de navigatie
Terug naar overzicht
Kennisdocument

Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)

17 maart 2025

Inleiding
De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is op 1 januari 2022 in werking getreden. De Wtza heeft de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) deels vervangen en een aantal belangrijke nieuwe verplichtingen met zich meegebracht. De Wtza bestaat uit drie onderdelen: een meldplicht, een vergunningsplicht en de eis van een onafhankelijk intern toezichthouder (met relevante wijzigingen sinds 1 januari 2025, Klik hier om naar het kopje te gaan.)

De reden voor deze nieuwe wet is dat de IGJ niet voldoende zicht had op nieuwe zorgaanbieders. Uit het handelsregister blijkt dat er veel nieuwe aanbieders starten. Daarnaast zijn veel aanbieders zich niet bewust van de kwaliteitseisen en is de IGJ nu veel tijd kwijt aan de voorlichting van goede zorg.

Voor wie
De Wtza is van toepassing op alle zorgaanbieders in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: “Wkkgz”), te weten instellingen én solistisch werkende zorgverleners. Zorgaanbieders die zorg leveren in de zin van de Wet langdurige zorg (hierna: “Wlz”), de Zorgverzekeringswet (hierna “Zvw”) en die ‘andere zorg’ leveren (denk aan alternatieve geneeswijzen) vallen onder de Wkkgz en daarmee tevens onder de Wtza.

Zorgaanbieders die uitsluitend maatschappelijke ondersteuning verlenen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: “Wmo”) vallen niet onder de reikwijdte van de Wtza.

Onderaannemers
Een onderaannemer is een aanbieder die door een hoofdaannemer (of door een andere onderaannemer) wordt ingeschakeld voor het verlenen van zorg. De IGJ houdt toezicht op alle aanbieders van zorg, ook als zij als onderaannemer zorg verlenen. De IGJ controleert de kwaliteit en veiligheid van de zorg die een aanbieder verleent of doet verlenen, ongeacht van welke constructies deze aanbieder onderdeel uitmaakt. Als sprake is van hoofd- en onderaannemerschap, spreekt de IGJ primair de hoofdaannemer hier op aan. Wanneer de kwaliteit of veiligheid van de zorg bij een aanbieder onder de maat is, bekijkt de IGJ altijd in de context van de specifieke situatie, welke interventie passend en doeltreffend is. Formele handhavingsmaatregelen richten zich op de hoofdaannemer. Die is op grond van de Wkkgz immers eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

Als een zorgaanbieder (hoofdaannemer) ervoor kiest om (een deel van de zorgverlening) uit te besteden, blijft hij eindverantwoordelijk voor die zorg. Zowel voor het kunnen sturen op de kwaliteit van zorg, als voor het toezicht daarop, is een heldere verantwoordelijkheidsverdeling een belangrijke voorwaarde. De hoofdaannemer is op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Wkkgz verplicht om in het geval hij zorg laat verlenen door onderaannemers, een schriftelijke overeenkomst te sluiten die waarborgt dat die onderaannemers zich bij hun werkzaamheden laten leiden door de op de hoofdaannemer rustende wettelijke verplichtingen en de regels die deze heeft vastgesteld omtrent de zorgverlening. Hierdoor dient ook een onderaannemer zich te houden aan de in de Wkkgz opgenomen kwaliteitseisen.

Meldplicht
Alle nieuwe zorgaanbieders dienen zich voorafgaand aan de zorgverlening te melden bij de IGJ. Middels deze melding worden nieuwe zorgaanbieders – in een vroeg stadium – gewezen op de kwaliteitseisen waar zij aan dienen te voldoen.

De meldplicht is, met instemming van de Tweede Kamer, tevens uitgebreid naar bestaande zorgaanbieders. Binnen 6 maanden na inwerkingtreding van de Wtza moeten de bestaande aanbieders zich gemeld hebben bij de IGJ (artikel 1 lid 2 Wtza). De melding wordt digitaal gedaan door het invullen van een vragenlijst.

Belangrijk: de meldplicht geldt voor zowel hoofdaannemers als ook onderaannemers. Van belang is dat alle zorgaanbieders in beeld zijn bij de IGJ. Door de brede reikwijdte van de meldplicht voor zowel hoofdaannemers als onderaannemers zijn alle zorgaanbieders (zowel instellingen als solistisch werkende zorgverleners) die zorg op grond van de Wkkgz verlenen, in beeld bij de IGJ.

Het doel van deze meldplicht is enerzijds dat zorgaanbieders in het vizier van de IGJ komen. De IGJ verwacht hierdoor beter en selectiever (risico)toezicht te kunnen houden. Momenteel valt een deel van de zorgaanbieders buiten het beeld van de IGJ, bijvoorbeeld doordat zij van rechtswege een toelating krijgen op basis van de WTZi. Anderzijds kunnen zorgaanbieders door middel van de meldplicht sneller op de hoogte zijn van de (kwaliteits)eisen die voor hen gelden. Een en ander moet ten goede komen van de kwaliteit van de zorg.

Vergunningsplicht
Een andere verplichting op basis van de Wtza is de vergunningplicht. Ook deze verplichting geldt voor zowel nieuwe als bestaande zorgaanbieders. De Wtza-vergunning komt in plaats van de WTZi-toelating. De Wtza-vergunning betreft een gewijzigde doelgroep en een aanscherping van de weigerings- en intrekkingsgronden. Daarmee is het beter mogelijk een vergunning te weigeren of in te trekken.

Wetswijziging per 1 januari 2025
Met ingang van 1 januari 2025 is de vergunningplicht uitgebreid. Alle zorgaanbieders die Zvw- of Wlz-zorg verlenen moeten per 1 januari 2025 over een vergunning beschikken, ongeacht het aantal zorgverleners. De grens van tien zorgverleners wordt voor deze categorie zorgaanbieders dus losgelaten. Voor aanbieders van medisch specialistische zorg geldt deze getalsgrens niet. Uitgezonderd blijven solisten (zonder rechtspersoonlijkheid). Alleen ‘instellingen’ zijn vergunningplichtig, waaronder ook rechtspersonen (zoals besloten vennootschappen). Bestaande zorgaanbieders die niet eerder vergunningplichtig waren, krijgen kosteloos een vergunning van rechtsweg. Nieuwe zorgaanbieders moeten een vergunning aanvragen

Daarnaast komt er een lichter verantwoordingsregime voor micro-zorgaanbieders. Zorgaanbieders vallen in deze categorie als zij in twee opeenvolgende boekjaren aan minimaal twee van de drie volgende eisen voldoen:

a. een balanstotaal van maximaal 450.000 euro;

b. een netto-omzet van maximaal 900.000 euro;

c. maximaal 10 fte medewerkers in loondienst (zzp’ers worden niet meegeteld.

De lichtere maatschappelijke verantwoording houdt in dat een micro-zorgaanbieder beperkte gegevens hoeft aan te leveren en een aantal vrijstellingen krijgt. Welke precieze gegevens worden opgevraagd, wordt nog uitgewerkt

Intern toezicht
Vóór de wetswijziging van 1 januari 2025 moesten zorgaanbieders die vergunningplichtig waren, een interne toezichthouder instellen. Dit betekende dat zij een raad van toezicht moesten hebben die bestond uit minimaal drie natuurlijke personen. De interne toezichthouder moest onafhankelijk zijn en mocht geen andere financiële vergoeding van de instelling ontvangen dan een passende vergoeding. Daarnaast mocht een lid van de interne toezichthouder geen aandelen in de instelling houden en mocht hij/zij niet betrokken zijn bij de dagelijkse leiding van de instelling.

Na de wetswijziging van 1 januari 2025 zijn de eisen voor intern toezicht verder aangescherpt. Zorgaanbieders in de VVT-sector die vergunningplichtig zijn, moeten nog steeds een interne toezichthouder organiseren, maar er zijn enkele belangrijke wijzigingen:

  • Alle zorgaanbieders die Zvw- of Wlz-zorg verlenen, ongeacht het aantal zorgverleners, moeten een interne toezichthouder hebben. Voorheen gold deze verplichting alleen voor instellingen met meer dan tien zorgverleners.
  • Micro-zorgaanbieders krijgen een lichter verantwoordingsregime, wat betekent dat zij beperkte gegevens hoeven aan te leveren en enkele vrijstellingen krijgen. Dit maakt het voor kleinere zorgaanbieders makkelijker om aan de eisen voor intern toezicht te voldoen.
  • De onafhankelijkheid van de interne toezichthouder is verder verduidelijkt. Een lid van de interne toezichthouder mag geen andere financiële vergoeding van de instelling ontvangen dan een passende vergoeding en mag geen aandelen in de instelling houden. Daarnaast mag hij/zij niet betrokken zijn bij de dagelijkse leiding van de instelling.
  • Het is nu expliciet bepaald dat er geen sprake mag zijn van ‘getrapt’ toezicht. Dit betekent dat een interne toezichthouder in een holdingstructuur direct toezicht moet kunnen houden op de dochterondernemingen. Hierdoor kunnen de risico’s voor de instelling beter worden overzien.Het is belangrijk dat zorgaanbieders tijdig beginnen met het organiseren van intern toezicht, aangezien dit een voorwaarde is voor het verkrijgen van een vergunning. Zorgaanbieders die nog bezig zijn met het inrichten van intern toezicht, kunnen dit aangeven bij hun vergunningaanvraag. Het CIBG zal dan contact opnemen om te kijken wanneer en hoe aan deze verplichting kan worden voldaan.

Praktische documentatie
Checklist Wtza
Stappenplan Wtza

Wet- en regelgeving
Wet toetreding zorgaanbieders
Uitvoeringsbesluit Wtza
Uitvoeringsregeling Wtza

Handige links
Kennisbankartikel Raad van Toezicht
Wtzatoezicht.nl (pool van toezichthouders)
– Met de Wtza verandert een aantal dingen voor startende aanbieders en krijgen zij bijvoorbeeld te maken met een meldplicht. Maar ook voor bestaande aanbieders kan de wet gevolgen hebben. De overheid heeft daarom een website gelanceerd: toetredingzorgaanbieders.nl. Op deze website kunt u informatie vinden over wat de Wtza voor u betekent.

Op de eerdergenoemde website vindt u veel aanvullende informatie, die wij graag hier nog expliciet onder uw aandacht brengen: